vrijdag 28 augustus 2015

We zijn er bijna, maar ...

Ik was vrij snel met mijn blog over het Nederlandse consulaat, en hoe hard zij falen. Mijn avontuur bij de Belgische ambassade liet wat langer op zich wachten.
We mochten dus de aanvraag doen bij de Belgische ambassade in plaats van bij het Nederlandse consulaat. Het paspoort voor de kleine man mag ik in Havana, Washington of op Schiphol bestellen. Wat een feest.

Laten we maar beginnen met het visum vóórdat we ons zorgen maken over het paspoort (al doe ik dat uiteraard al..). Om te voorkomen dat we weer voor saus de hele trip naar Kingston zouden maken, nam ik contact op met de ambassade. Ik was al blij dat ze de telefoon opnamen, dit is bij het consulaat nog nooit gebeurd.
Nadat ik de situatie had uitgelegd, kreeg ik de bevestiging dat België nu inderdaad de aanvragen op zich neemt. De procedure zou hetzelfde zijn, maar ik moest ze toch maar mailen voor de documenten en een afspraak. Ook de mail werd, dezelfde dag nog, beantwoord. Weer pluspunten verdiend!
De aanvraag was bijna hetzelfde, en leek in sommige opzichten zelfs makkelijker dan de Nederlandse. Mooi zo. De afspraak was ook vrij snel gemaakt. De kleine man moest mee, omdat ze hem in het echt willen zien.

De trip naar Kingston begon. De kleine man had het wel naar zijn zin, op de achterbank in zn mooie autostoeltje. Hij heeft vooral veel uit het raam gekeken. Eenmaal aangekomen op de ambassade kakte hij toch wel een beetje in. Uiteraard heeft hij eerst nog zijn charmes in de strijd gegooid bij het personeel, zijn gilletjes geoefend in de wachtruimte, om vervolgens zachtjes snurkend op mijn schoot in slaap te vallen.
De aanvraag was prima. Mijn wederhelft was onwijs zenuwachtig, maar alles was goedgekeurd. We kregen een papiertje mee met daarop het dossiernummer en de bevestiging dat de aanvraag in behandeling is, maar zij nog voor extra documenten konden vragen mocht dat nodig zijn.
We waren sneller buiten dan we dachten, en onze driver (een vriend van mijn wederhelft) was nog nergens te bekennen. Hij had de autosleutels, en de telefoon van mijn wederhelft lag in de auto, dus konden we hem niet bellen dat we al klaar waren. Het raam stond een klein beetje open en ik heb vrij dunne armen. Ik gaf het een kans, en ja hoor, ik kon de deur zó openmaken (misschien toch een carrière bij Fast and the Furious overwegen).

De aanvraag zou tien werkdagen in beslag nemen, wat erop neerkomt dat je precies twee weken mag wachten. We kregen na zeven werkdagen bericht. Men wilde graag extra documenten hebben, en oja, de verzekering is niet goed.
Ik snapte niet wat er mis was met de verzekering. We hebben de Schengenverzekering van OOM genomen omdat die aan alle eisen voldoet. Maar men was het daar niet mee eens;

'The OOM insurance is not accepted since it is not a Schengen Travel Medical insurance (see exclusions)
Major insurance companies as AXA, Allianz, EuropAssistance, … offer the proper insurance.'

Het komt er op neer dat we precies dezelfde verzekering moeten afsluiten, maar bij een andere instantie. OOM begreep er zelf ook niet bijster veel van. Omdat de ambassade het graag wil, hebben we nu een verzekering bij Allianz. Die exact hetzelfde is. Maar he, wat is een overheid zonder bureaucratie, kastjes en muren? De 'exclusions' waar ze het over hebben heb ik nooit kunnen vinden.
Verder wilden ze de geboorteakte van de kleine man hebben. Geen idee waarom. Om te kijken of het écht onze zoon is? Mijn wederhelft mocht nog een verklaring van zijn werkgever regelen waarin staat dat zijn vakantie is goedgekeurd. En ik moest mijn drie laatste loonstrookjes inleveren. Ik. Ík? Voor het visum van mijn wederhelft? Hoe heeft dit met elkaar te maken? Als het nou nog voor de kleine man was, zou ik het snappen; het zou dan kunnen bewijzen dat ik, en dus hij ook, terugkeer naar Jamaica. Maar voor de aanvraag van mijn wederhelft? Hij heeft zelf een baan waar hij vier jaar werkt.
Ik heb geen werk meer, dus kan ik ook geen loonstrookjes inleveren. Ja, ik kan iets moois maken in Word en dat opsturen, maar als ze daar achter komen heb je de poppen aan het dansen. Het leek mij de beste optie om een brief te schrijven en daarin toe te lichten waarom ik niet meer werk. Zwangerschap, kleine baby, geen mogelijkheid voor opvang, werkvisum verloop binnenkort, staatsburgerschap in behandeling, dat soort werk. Netjes uitgelegd, met de contactgegevens van mijn oude werkgever erbij mochten ze willen controleren dat ik niet ontslagen ben of iets dergelijks.

Maandag gaan we alle documenten printen en per koerier opsturen. Gelukkig hoeven we dit niet zelf langs te brengen in Kingston, ze hebben ons immers al gezien.
En ja, dan zit er weer niets anders op dan wachten en hopen. Hoop met ons mee!

vrijdag 21 augustus 2015

Hoe het écht gaat

Dit is het vijfde stuk wat ik probeer te schrijven over dit onderwerp. Ik vind het zo moeilijk in woorden te zetten zonder te negatief te doen. Ieder stuk begint positief of neutraal, maar dan glij ik weer af in bitterheid. Dit is de laatste keer dat ik het probeer. Word ik weer negatief; het zij zo. Want dan is mijn situatie dus blijkbaar om te janken.

Per ongeluk Jamaica
Het plan was om, na een succesvolle stage en tijdelijke baan aldaar, na het afstuderen terug te gaan naar Mexico. Maar helaas was mijn baan vergeven aan een vriend van iemand van het Engelse hoofdkantoor. Mijn baas in Mexico was daar zuur over; hij wilde mij terug, omdat ik goed was in mijn werk. Maar helaas, 'mijn' baan was weg.
Toen begon de jacht naar ander werk. Vanuit Nederland solliciteren naar een baan in Mexico is lastig, omdat je eigenlijk alleen het internet hebt om te zoeken. Vrij weinig vacatures belanden online. Toch had ik er eentje gevonden; bij een internationaal duikbedrijf. Ik solliciteerde op hun vestiging in Mexico, maar kreeg uiteindelijk een aanbod voor Jamaica. Daarop heb ik ja gezegd, en zodoende kwam ik hier terecht.

Mijn werk was niet zo fijn. Best kut zelfs. Het duikcentrum was onderdeel van een all-in resort, maar de excursies en duiken waren niet inclusief. De gemiddelde hotelgast was een Heel Naar Persoon. Het leek wel alsof iedereen een high school bully was. Tel daarbij op dat de werkgever ook zeer a-relaxed was, en je hebt een mooi pakket. Maar, het was maar voor een jaar, hield ik mezelf voor. Ik zou geld kunnen sparen en doorreizen naar Mexico om daar op zoek te gaan naar een baan. Maar dat was voordat de relatie met mijn wederhelft serieuzere vormen aannam, voordat we besloten om te zien of ik zwanger zou kunnen raken, voordat de kleine man ter wereld kwam.
Ik heb twee jaar bij het bedrijf gewerkt, en het was ronduit verschrikkelijk. Een wisseling van management maakte het van kwaad tot erger. Om een lang verhaal kort te maken; ik werd als oud vuil behandeld en weggepest door mevrouw de nieuwe baas. Toen de plaatselijke grote baas mij een deal aanbood (ik kon per direct stoppen, mijn verlof uitbetaald krijgen en mijn borg in zijn geheel terugkrijgen) heb ik dat met beide handen aangepakt. Tot ziens, &%"$&
Ik heb totaal niet kunnen genieten van mijn zwangerschap, die zo heerlijk ongecompliceerd was. Het had zo mooi kunnen zijn. Net als de bevalling, maar helaas werd ik in het ziekenhuis gewoon als nummer vijf van de dag afgewerkt.

Nu werk ik niet meer, en in het begin was dat een verademing. Mijn stress-level daalde en de zwarte kringen onder mijn ogen verdwenen. Ik werkte zes dagen in de week, en was op de zevende bezig met huishoudelijke taken waar ik doordeweeks geen tijd voor had. Ik heb Jamaica totdat ik wegging dus gewoon niet meegemaakt.
Nu is dat wel anders. Ik zit er middenin, dag in dag uit. En ik vind het verschrikkelijk.


Jamaica - hoe het echt is
Hoe meer ik te weten kom van Jamaica en over hoe ik mij dien te gedragen, des te meer weerzin dit mij geeft. Ik mag dit niet doen, en ik moet dat doen. Wie mij ook maar een klein beetje kent, weet dat ik hier ab-so-luut niet tegen kan. Iedereen bemoeit zich overal mee.
Mijn wasgoed en wat ik daar al dan niet mee doe is blijkbaar uitermate interessant. Zó interessant dat ik er steeds commentaar op krijg dat ik het niet goed doe. Het mag niet in het donker buiten hangen, ik mag niet dezelfde knijpers gebruiken voor mijn was en de was van de kleine man, ik mag mijn ondergoed niet in het zicht hangen en ga zo maar door.
Het Christendom wordt me hier door de strot gedouwd. Afkeurende blikken als ik aangeef geen religie aan te hangen, en toen ik niet met een groep luidruchtig mee wilde bidden in het ziekenhuis, was de zaal te klein. Ondertussen dansen ze op feesten wel zoals God verboden heeft. Maar blijkbaar is een orgie met kleine kledingstukken aan toegestaan als je de volgende ochtend glory hallelujah staat te roepen met je armen de lucht in.
Hoe hard ik ook mijn best doe om te integreren, ik zal altijd de buitenstaander blijven. Degene die hier niet hoort. En dit laat men je goed merken ook.  'Ey whitey!'. Aanstaren. Wijzen. Nakijken. Lachen. En het staren en kijken is op een manier hoe je naar iemand kijkt waaraan je een hekel hebt. Je bewaart je speciale extra vuile blik voor die persoon. Mean Girls is er niets bij.
Mijn leven hier bestaat vooral uit tegenvallers. Keiharde tegenvallers. Iedere godganse keer dat ik iets probeer te regelen moet er wel wat mis gaan. Ik kan er dan wel een blog over schrijven op zo'n manier dat het grappig lijkt, maar dat is het natuurlijk helemaal niet. Hoe zou je je voelen als je de deur achter je dicht trekt om iets te gaan regelen, wetend dat het de hele dag kan duren en je uiteindelijk nog geen zier verder bent als je weer thuis komt?
De mensen hier lijken niets om elkaar te geven. Ze houden alleen van geld en over elkaar oordelen. Na de geboorte van de kleine man heb ik alleen cadeaus uit Nederland gekregen van vrienden en familie, en van internationale collega's hier. Van mijn schoonfamilie helemaal niets. Ja, bakken met commentaar over hoe slecht ik bezig ben als moeder. (Nog steeds, trouwens)
Vriendendiensten bestaan niet; er moet altijd geld tegenover staan. Toen ik hoogzwanger was, kon ik zelf de was niet meer doen. Ik had geen machine, en ik kon het niet meer naar de wasserette heen en weer slepen. Eén van de zussen van mijn wederhelft heeft een machine, en bood aan het voor mij te wassen (maar niet je ondergoed!). 'Wat lief', dacht ik, vlak voordat ik hoorde dat ik er wel moest voor betalen.

Ik mag dit en dat niet zeggen. Ik moet me overdreven netjes kleden als ik ergens naar toe ga. De lijst gaat maar door. Iedere dag komen er nieuwe dingen bij. Iedere dag voelt het alsof mijn keel een klein beetje meer dichtgeknepen wordt.

En nu?
Ik moet hier weg, voordat ik doordraai. Maar ik ben niet alleen; ik heb een kleine man en wederhelft. De kleine man is nog zo klein dat hij makkelijk mee kan. Dit ligt bij mijn wederhelft wel anders; hij heeft hier zijn familie, vrienden en is hier opgegroeid.
Als ik hier blijf, eindig ik als chagrijnige kettingrokende alcoholist met wild haar. Een dunne versie van Ma Flodder. Daar wordt niemand gelukkig van.

Ik weet niet zo goed hoe nu verder. Ik ben niet gelukkig met de huidige situatie. Ik heb al genoeg ellende te verweken gekregen, keer op keer weer. Ik ben er klaar mee.

dinsdag 4 augustus 2015

Waarom is hier nog een consulaat?

Er is een tijd een radiostilte geweest, toen begon het bloggen weer een beetje, en nu zomaar twee posts binnen dezelfde week. Want er gebeurt weer eens wat in mijn leven. Nou zou dat fijn moeten zijn, maar helaas zijn het niet zulke fijne gebeurtenissen.

In mijn vorige blog had ik het erover hoe ik stierf van de zenuwen over de paspoort- en visumaanvraag van de kleine man. Gisteren was het zover, we gingen naar Kingston. De kleine man bleef bij zijn tante en oma. Toen we terugkwamen kreeg ik m huilend in mijn armen gedrukt, met de mededeling 'Je moet hem eens wat vaker onder de mensen brengen!' Nee. Hij is vier maanden en jullie lopen de hele tijd met 120 decibel tegen hem te schreeuwen op 20 cm afstand van zijn gezicht. De hele familie wordt erbij gehaald, dus er staat een half dorp tegen hem te blèren. Misschien is dat het probleem?

Maargoed. Kingston. Na een lange rit (bijna 4 uur) waren we er. We waren te vroeg, maar dat was prima, want ik moest bij de printshop nog wat documenten printen en kopieren. Nadat ik voor de zekerheid ook nog maar wat extra geld had gewisseld naar Jamaicaanse Dollars, waren we er klaar voor. Nog steeds te vroeg, maar er was niemand aan het wachten, dus waagden we een poging of wij eerder geholpen zouden kunnen worden dan de afspraak die we hadden. Dat zou kunnen, maar men wilde eerst naar de documenten kijken.
Het begon al goed met de mededeling 'De baby moet aanwezig zijn.' Nee, dat moet hij niet. Minderjarig, jonger dan twaalf, beide ouders kunnen de aanvraag doen. Ik heb deze pietluttige regeltjes tot in den treuren uitgezocht, dus hou maar op met die bangmakerij.
Dan volgt er een enorme koude douche 'Wij doen de aanvraag niet meer.' Wat. Wat is dit nou weer?
Blijkbaar is sinds één juli alles qua visa afgeschoven op de Belgische ambassade. En het paspoort dan? 'Daarvoor moet je naar Cuba of Washington'. Cuba of Washington? CUBA OF WASHINGTON? Wat denk jij, dat wij zomaar even daar naartoe kunnen? Blijkbaar wel, want hij (de relnicht die blijkbaar de leiding in het lege kantoor heeft) zegt het op een toon zoals mijn moeder me zou zeggen om even een pak melk bij de Appie te halen.
Verder, om het leed waarschijnlijk te verzachten ofzo, vertelt hij ons ook nog even dat ze al flink wat aanvragen voor het verlengen van een paspoort weg hebben moeten sturen. Nou, dit verzacht niets, dit trigger mij alleen nog maar meer. 'Nou, dan communiceren jullie lekker, zeg. Ik heb recent, na één juli, contact gehad met BuZa en die wist mij ook niks te melden.'
Prutsers.
Nu kan ik dus gaan uitzoeken hoe ik het visum voor de kleine man en mijn wederhelft moet indienen bij de Belgische ambassade, want hoewel t hetzelfde visum is, hebben zij andere eisen. Uiteraard.
Als je de website van de ambassade bekijkt, is alles gericht op Belgen en voor het Schengenvisum met als bestemming België. Zouden zij weten dat zij nu het werk van het Nederlandse en Franse consulaat mogen doen?

vrijdag 31 juli 2015

Dit is het dan

In mijn vorige post had ik het erover hoe het voorbereiden van de visa- en paspoortaanvraag mij de nodige stress bezorgde. En dat ik honger had naar Nederlands eten.
Die stress werkt zich nu naar een hoogtepunt toe, en de honger is eindeloos.

De documenten zijn inmiddels gelegaliseerd. En, zoals gedacht, stelt het inderdaad niets voor. Het ministerie van BuZa van Jamaica schrijft op de achterkant dat het een echt document is, de Nederlandse ambassade in Cuba (via het consulaat hier) plakt een sticker onder die eigenlijk hetzelfde zegt. Wat kost dit vandalisme? Voor drie documenten het bedrag van omgerekend 110 euro.

Terwijl ik aan het wachten was op de documenten, kreeg ik een antwoord van de IND op mijn licht paniekerige vraag of ze het visum van de kleine man kunnen weigeren. Het antwoord luidt: Jazeker kunnen wij dat weigeren. Hij mag dan Nederlands zijn, maar zolang hij geen Nederlands paspoort heeft, kunnen we hem toegang tot Nederland weigeren. Niet in die letterlijke woorden, maar het was een redelijk botte mail. Het viel nogal rauw op mijn dak en al mijn hoop verdween als sneeuw voor de zon. Ik haalde allerlei doemscenario's in mijn hoofd dat ik mijn kleine man hier een maand achter zou moeten laten. Ik kon er gewoon niet van slapen. Nog steeds niet, trouwens.
Is het heel erg dat ik mij niet zulke zorgen maar over het visum van mijn wederhelft? Nee, want hij kan zichzelf prima redden. Ik zou er wél onwijs van balen, want dit is onze eerste echte vakantie samen, maar het zou niet zo'n drama zijn als wanneer ik mijn kleine man moet achterlaten. (Ik voel me al onpasselijk terwijl ik dit schrijf)

Voor het visumaanvraag van de kleine man moet hij aan dezelfde eisen voldoen als voor de aanvraag van mijn wederhelft. Dus hij moet ook een Schengen-verzekering (dat is nog makkelijk te regelen), maar hij moet ook bewijzen dat hij terug zal keren naar Jamaica om 'het risico op vestigingsgevaar uit te sluiten'. Hoe bewijs je dat? Een loonstrookje, werkgeversverklaring, eigendomspapieren van ontroerend goed of inschrijving aan een onderwijsinstelling. Oja. Dat heeft ie. Pfft.
Ik moet dus bewijzen dat ik terug zal keren naar Jamaica, omdat hij met mij meereist terug naar dit eiland. En dat is lastig, omdat ik zelf op mijn verblijfsvergunning wacht en momenteel werkloos thuis zit. Ik heb bedacht dat het contract met de advocaat die mijn verblijfsvergunning regelt best een goed bewijsstuk is. Net als mijn twee work permit letters van de twee jaar dat ik hier gewerkt heb. Dit zou samen moeten aangeven dat ik hier een tijdje ben, en hier nog een poos wil blijven. Ik zou anders ook niet weten hoe ik moet bewijzen dat ik zal terugkeren. Zal ik nog voor de zekerheid een briefje erbij doen dat ik niet hou van regen en wind?

De afspraak met het consulaat in Kingston is gemaakt. Of eigenlijk afspraken, want we hebben er drie nodig; Twee visumaanvragen en één paspoortaanvraag. Aanstaande maandag gaan we. De kleine man blijft die dag bij zijn oma en tante. Hij hoeft niet mee, en de wegen zijn hier zo gevaarlijk dat ik hem liever zo weinig mogelijk van hot naar her breng.
Ik controleer de documenten en sorteer ze. In de ene envelop zitten de papieren die wij nog moeten kopiëren (Geen kopie? Dan houdt het consulaat het origineel) in de andere zit wat ze mogen houden. Op mijn computer staat een mapje met documenten die nog geprint moeten worden. Ik heb alles. Dat weet ik zeker, want dat heb ik al honderd keer gecontroleerd. Maar toch moet het nog eens controleren. En nog eens. Ik zie het al voor me hoe we daar straks staan in het consulaat. 'Ja sorry, u mist dit ene papiertje nog. Maak maar een nieuwe afspraak.'

Maandag moeten we eraan geloven. Nog drie nachtjes wakker liggen en het is zover. En dat is het dan. Papieren inleveren en er het beste van hopen.


dinsdag 14 juli 2015

Stappenplan: hoe maak je jezelf gek?

Er is namelijk geen betere vakantievoorpret dan dikke vette stress. Nog beter is het wanneer die stress te maken heeft met bureaucratie waar je niets mee kan doen, behalve dan het alom bekende wachten.

We gaan op vakantie! Heuj! Mijn visum verloopt binnenkort dus moet ik het eiland af. Dat leek ons een goed excuus om op vakantie te gaan. Want één dagje overzees is ook zo karig. Maar voordat we kunnen gaan, moet er nogal wat geregeld worden. Ik kan zonder problemen gaan. Hop, ticket boeken, met die billen naar het vliegveld, vegeteren in het vliegtuig, en tadaa, je bent er! Voor mijn wederhelft en de kleine man ligt dat iets anders.

Stap 1; zorgen om visum/paspoort
Mijn wederhelft moet een Schengenvisum toegekend krijgen. Bij een visum heb je altijd de kans dat je wordt afgewezen. Om deze kans zo klein mogelijk te maken, staan mijn ouders garant voor hem. Verder hebben we alle documenten die we nodig hebben, van verzekering tot loonstrookjes. Alles. Een dikke vette envelop, in ruil voor een stempel in het paspoort.
De kleine man is gezegend met de dubbele nationaliteit. Hij gaat dan ook op beide paspoorten reizen en hij heeft dus geen visum nodig. Zijn Jamaicaanse paspoort was redelijk makkelijk aan te vragen. Voor zoals het er hier aan toegaat dan. Na de geboorte was mij verteld dat na twee weken de geboorteakte klaar zou zijn. Toen werd het zes weken, toen twee maanden, toen ‘zou het wel eens een jaar kunnen duren’. Voor een papiertje. We hebben toen met spoed een akte aangevraagd (heuj, extra kosten!) en die zou binnen zeven dagen klaar liggen, wat vervolgens toch maar weer twee weken duurde.
Bij de aanvraag van het paspoort zou hij niet mee hoeven. Mijn wederhelft zou het kunnen aanvragen. Ik vertrouw het systeem hier, voor zover dat er is, al lang niet meer, dus zijn we meegekomen. En dat was maar goed ook want men wilde zijn haar zien. Welke kleur het had, want dat was op de pasfoto niet duidelijk te zien.
Na een hele dag wachten was het Jamaicaanse paspoort van de kleine man aangevraagd.

Stap 2; paniek om visum/paspoort
Voor het Nederlandse paspoort van de kleine man zijn er iets meer eisen. Er moeten allerlei aktes aan te pas komen, waaronder de geboorteaktes van ons drieën. Met mijn akte is niets mis, die is in Nederland opgesteld. Maar de andere twee aktes zijn hier opgesteld, dus moet de overheid er niets van hebben. De oplossing hiervoor is legaliseren. In verweg-exotisch-Kingston. Maar daar heb ik geen tijd voor, om vier keer heen en weer te reizen. Hoe gaan we dit doen? Lichte paniek. Gelukkig is de broer van een vriend zo tof om dit op zich te nemen. Dit scheelt mij jaren van mijn leven. Legaliseren duurt lang; aktes inleveren bij het ministerie van BuZa van Jamaica, vijf dagen later aktes ophalen, afspraak maken bij het consulaat om de aktes te leveren, en de volgende week weer ophalen. Om ze dan vervolgens meteen weer in te leveren bij de paspoortaanvraag.
Om het met een understatement uit te drukken; ik maak mij zorgen om het Nederlandse paspoort van de kleine man. Hij is namelijk nergens in Nederland geregistreerd, en dat kan wel eens voor problemen zorgen. Wat nou als hij zijn paspoort niet krijgt, of niet op tijd krijgt? Moet ik hem hier dan achterlaten? Gadverdamme nee. De familie van mijn wederhelft is best ok, maar ik wil niet dan de kleine man bij hun verblijft. Ik integreer zoveel als ik kan, maar ik weiger de manier van opvoeden over te nemen. Kinderen worden hier als kleine soldaatjes behandeld. Gecommandeerd, afgeblaft. Als lappenpoppen gedragen. Nee. De kleine man moet mee!
Ik heb dus bedacht dat ik voor hem ook een Schengenvisum aan ga vragen, op zijn Jamaicaanse paspoort. Dit kunnen ze hem toch niet weigeren? Toch? Toch? *paniek*

Stap 3; verhoog de stress met eten
Aaah, ja, Nederlands eten. Sorry, familie en vrienden, maar ik droom toch vooral van Nederlands eten en de super om de hoek. Dit is nogal teleurstellend als ik daarna mijn koelkast open doe of de ‘supermarkt’ in ga. Wat een ellende. En die rijst komt me ook mn strot uit. Fijn land hoor, Jamaica, maar er zijn een aantal dingen waar ik gewoon niet aan kan wennen. Het was namelijk niet echt mijn keus om hier te komen, het plan was om na een jaar weer verder te reizen. Door (hele fijne) omstandigheden ben ik blijven hangen. Behalve de omgangsvormen die hier soms, zacht uitgedrukt, nogal vreemd zijn, loop ik ook niet echt warm voor het eten. 

Ik kan mijn ‘eigen’ eten al voor me zien. En dat is dan vooral kaas. Van de versafdeling in zo’n gezellig papiertje gewikkeld. Kaas waar je de dunne korstjes nog van af moet snijden. En verder gewoon meer variatie in broodbeleg dan de mierzoete jam en peperdure nutella van hier. Zes euro voor een potje. Wilt u in goudstukken betalen?
Oh, en dan eens weer groente eten. Echte groente, en niet dat laffe beetje ‘wat is dit’ wat ze hier eten, want ‘groente is decoratie’. Wat. Geen wonder dat jullie zo lekker obees zijn met je rijst en gefrituurde kip.
En zuivel. Zuivel! Mijn lichaam schreeuwt om zuivel. Kaas, vla, kwark, pudding, fruitmelk. Want melk is vies en fruitmelk is de bom. Melk is vies, maar toch drink ik het hier. Gadverdamme vieze melk en dan ook nog eens van die eeuwig lang houdbare ellende want verse melk is door de hitte zuur voordat je thuis bent. Die plastic ‘goudse’ kaas van 20 euro per kilo is t ook niet helemaal.

Resultaat:
Je maakt je zorgen om het Schengenvisum van je wederhelft, maar dit wimpel je nog af met een ‘komt wel goed, ze hebben geen redenen om hem te weigeren’. Toch blijft dit lekker in je achterhoofd zitten.
Deze zorgen krijgen dan visite van de paniek om het paspoort van de kleine man, maar dit wimpel je nog af met een ‘we vragen een visum voor hem aan, en dat kunnen ze hem heus niet weigeren’. Nu zitten er drie zorgen gezellig bij elkaar, visum, paspoort, visum, hand in hand.
Vervolgens kan je alleen nog aan deze zorgen denken. Dan komt daar frustratie de hoek om kijken. Frustratie van twee jaar paupereten te hebben gehad, en die voedt de stress nog eens extra. In de verte komt een nieuwe vriend aangelopen. ‘Hee, je had toch je verblijfsvergunning aangevraagd? Wat nou als..’ Aaaah nee nee stop houjemond.


Liever wil ik dat alles in kannen en kruiken is, ik veel te vroeg kan beginnen met inpakken en mijn bonuskaart afstoffen.

vrijdag 3 juli 2015

Voor een prikkie

Voor de tweede prik van het vaccinatieschema moesten we weer met de kleine man naar de kliniek (aka het betonnen hutje). En ook deze keer, net als de voorgaande twee bezoeken, was het feest. Er is iedere keer wel iets nieuws wat mij overvalt, ze zitten vol verrassingen. Helaas zijn dat nog geen positieve verrassingen geweest.

Uiteraard was het weer druk, maar we hadden iemand gehosselt die in alle vroegte een plek vasthield voor ons. We hadden nummer 2 (van de 28!) dus dat was mooi. Mijn wederhelft kon helaas geen vrij krijgen, dus hij zette ons af, en zou ons in zijn pauze weer komen ophalen. Ik had genoeg voeding, luiers en andere meuk mee om het een dag uit te houden, dus geen stress als hij wat later zou zijn.

Ik ging met de kleine man in het betonnen hutje zitten. Hij gaf na een tijdje eindelijk toe aan zijn loodzware oogjes en deed een dutje. Ondertussen kwam er... tjsa, wat? Ze is geen zuster.. een assistent? Het enige wat ze doet is de babies opmeten en wegen, je komt niet op consult bij haar.
Maargoed, assistent dus. Ze begon het betonnen hutje in een kerk te veranderen. Iedereen moest (ja, moest, niet mocht) meezingen met gospelliedjes. Daarna moesten we staan voor het gebed. Ik hoefde mij hier niet uit te redden, want de kleine man sliep bij mij op schoot. Een andere moeder had er geen zin in, en zij kreeg de wind van voren. Vrijheid van religie is hier nog niet geland.
Na dit festijn begon ze over borstvoeding, en niet te mild ook. Jezus, daar gaan we weer dacht ik bij mezelf. De kleine man werd langzaam wakker, dus zou hij snel zijn flesje willen. Ik maakte zijn flesje klaar. De feeks (voorheen:assistent) zag dit, en was binnen twee stappen bij me en ging me toch te keer. Wat, geef je hem flesvoeding, waarom geen borstvoeding, wat is er mis met jou?! Pardon. Ik was wel redelijk gewend aan de borstvoedingsmaffia, maar ik werd nu persoonlijk aangevallen in het overvolle betonnen hutje. Denk je dat ik het niet heb geprobeerd? Het ging niet, dus ik moest kiezen tussen verhongeren of flesvoeding. Maar dit kreeg haar niet rustig, die feeks ging maar door. Ze was aan het tieren over dat flesvoeding de makkelijke weg is, dat je dan lui bent, bla bla bla. Ik had haar zoveel te zeggen en wou haar best graag een knal voor dr harses verkopen, maar ik kan me geen strafblad veroorloven. Ik bleef zitten, hield mijn mond, sloot me af, en begon de kleine man te voeren. Hij keek fronsend naar de feeks, hij heeft nog nooit eerder iemand zich zó druk zien maken.

Later, toen de kleine man gewogen en opgemeten moest worden, vroeg ze mij zes maanden? Ik antwoordde nee, drie en dacht er zelf achter met flesvoeding, ja. Steek dat maar ergens waar de zon niet schijnt. De kleine man is namelijk niet zo klein; hij loopt nogal voor op de groeicurve.
Ze vertelde mij dat ze me niet persoonlijk wilde aanvallen. Ik reageerde hier niet op. Zou ze dit menen, of moest ze dit van haar collega's zeggen? En je valt me publiekelijk aan maar maakt excuses in een achterkamertje? Hou je excuses maar. Ik hoef ze niet.

Driemaal is scheepsrecht, het zou nu over moeten zijn met die borstvoedingsellende. Als ze er bij het volgende prikje wéér over beginnen, zal ik ook eens preken, opstaan uit mijn stoel en er mooie handgebaren bij maken;
Waar was jij toen ik alleen maar de godganse dag aan het voeden was? Waar was jij toen ik geen tijd had om zelf te eten? Waar was jij toen ik nog geen half uur slaap per dag kreeg? Waar was jij toen mijn borsten van cup B naar cup F gingen maar je tegelijk al mijn ribben kon tellen en mijn gezicht ingevallen was? Waar was jij toen ik wanhopig was en niet meer wist wat ik moest doen?
Sodemieter op met je borstvoedingpropaganda. Het werkt niet voor iedereen.


woensdag 6 mei 2015

Voedingterreur

Tijdens mijn zwangerschap werd mij al vaak de vraag gesteld door verschillende rangen van het medisch personeel 'Hoe ga je je kind voeden?' Dit was niet een gewone, onschuldige vraag. Er is namelijk een goed en fout antwoord. Het leek wel een test. Zou ik het goede antwoord geven? Iedere keer als de vraag gesteld werd, werd ik al verwijtend en licht afkeurend aangekeken. Alsof men ervan uitging dat ik het foute antwoord zou geven.

Er is hier namelijk flinke propaganda (ik heb er geen ander woord voor) gaande over borstvoeding. Kort samengevat heeft het de sfeer dat je een slechte moeder bent die niet van dr kind houdt als je geen borstvoeding geeft.
Borstvoeding is goed, gratis, het beste enz. Dit gaat samen met een aantal lijstjes die als posters aan de muur hangen: B is voor Best feeding, R is for Ready anytime, E is for Easy access.. u kent het wel. Het bruiloft-alfabet, maar dan anders. Ook is er een fantastische poster waarop een vrouw, die duidelijk ooit meer vet op dr lijf had, een kind, wat ongeveer een jaar oud lijkt, in haar armen heeft dat bij haar aan de borst ligt. Dit kind, wat meer vet heeft dan zn moeder, heeft haar duidelijk leeggezogen. Om het geheel af te maken, staat achter de vrouw een vent, vast de vader. Hij heeft haar schouders vast en staat als een gluiperd mee te kijken hoe het kind bij haar drinkt. Ja. Zeer uitnodigend.
Bij de bezoeken aan het ziekenhuis ging het qua voeding niet over de opties die er zijn, maar over welke je moet nemen. Als je het kleinste beetje neigt naar flesvoeding, krijg je de toorn van de strenge zuster over je heen en mag je jezelf gaan verdedigen waarom je dan geen borstvoeding gaat geven.

Ok, ik negeer die suffe posters en geef het borstvoeden een kans. Want het is wel makkelijk, je hebt altijd voeding voor je baby bij je.
Het is heel jammer dat het overal gepromoot, maar nergens uitgelegd wordt; Na de bevalling kreeg ik mijn kind in mijn handen gedrukt, met de woorden 'Ga maar borstvoeden' en dat was het dan. Hoe werkt dit? Wat moet ik doen? Voordat ik kon vragen hoe het moest, was de zuster al verdwenen. Te druk bezig met andere zaken.
Op de zaal in het ziekenhuis was het al niet veel beter. Iedereen bemoeide zich overal mee. 'Nee, je houdt je kind niet zo vast, maar zo.' Volgende persoon 'Nee, je moet hem zo vasthouden.' Weer een ander 'Is dit je eerste kind ofzo?' Heel fijn en bemoedigend. Toen ik bij een van de zusters aangaf dat het niet zo lekker ging en of ze me kon helpen, zei ze schertsend 'Formula.' Steek die maar in je zak. Je wil het graag doen, maar het lukt niet zo goed, en dan krijg je dit. Maar misschien had ik ook gewoon niets moeten verwachten van een ziekenhuis waar je je eigen wc-papier en beddengoed mee moet nemen, waar de toiletten (geen zeep en spoel maar door met een emmer) éénmaal daags worden schoongemaakt (op de kraamafdeling? Dat kan écht niet), amper eten krijgt en zelf maar drinken moet regelen.

Met borstvoeding hoort een baby om de twee uur ongeveer een half uur te voeden. Dit betekent dat je twaalf keer per dag voedt.. Maar, als het een half uurtje is, is dat prima te doen, toch?
Tsja, als het eens een halfuurtje zou zijn. Het hele circus duurt minstens een uur, Gemiddeld twee uur, en de uitschieter van zes (!) uur heeft mij doen besluiten dat dit te belachelijk voor woorden is en gewoon niet werkt. Het trekt mij leeg en ik slaap bijna niet. De kleine man blijft honger houden; hij krijgt geen voldoening. En tussendoor iets eten, douchen of schoonmaken is een hele opgave. Als ik de kleine wakker zie worden, denk ik bij mezelf  'Oh, nee, daar gaan we weer.' Dat is gewoon niet goed. Het is een heerlijk ventje wat niet moeilijk is. De band die je schijnt te krijgen van borstvoeding is in dit geval niet echt positief. Daar wil ik van af.
Ik ben overgestapt op flesvoeding, en het gaat goed. De kleine man drinkt lekker, slaapt goed en groeit goed. Daarnaast hebben we nu ook tijd om te spelen en te knuffelen, wat in mijn ogen net zo belangrijk is als goede voeding en schone billen.

Het eerste bezoek bij de lokale kliniek (een soort van betonnen hutje waar geiten omheen lopen), zes dagen na geboorte, had weer die gezellige sfeer. Ik gaf toen nog borstvoeding. De eerste zin die bij het consult tegen mij gezegd wordt; 'Je geeft toch wel borstvoeding?' 
Het tweede bezoek, met zes weken, was weer een ware sketch. Uiteraard was het weer veel wachten (we hadden nummer 9, en hebben van een ander nummer 3 overgekocht. Ik had geen zin daar de hele dag te zitten),
We, alle ouders met zes-weken-kindjes, werden toegesproken over voeding. Borstvoeding. En dat het t beste is en schande als je je kind wat anders geeft dan dat!
Tijdens dit gepreek kreeg de kleine man honger. Ik zat helemaal vooraan, onder de neus van de voedingvrouw. Uiteraard kent zij de hongersignalen van een baby, en ze leek te verwachten dat ik hem zou aanleggen aan mijn borst. Ik rommel wat in mijn tas, en haal er een fles water, leeg drinkflesje, en blik formula uit. Haar ogen leken bliksem te schieten, en ik kon voelen dat alle ogen in de wachtruimte op mij gericht waren. Zij gaat verder over de fantastisch-heid van borstvoeding, en dat je het vooral nooit moet opgeven! Ik maak kalm het flesje klaar en geef dit aan mijn kleine man, die al vol verwachting, blij kirrend, klaar zit in mijn armen. Hij herkent de geluiden namelijk. HAP! Hij pakt het flesje aan en begint er gelukzalig aan te drinken. De ogen blijven op mij gericht, maar het boeit mij niet zoveel. 'Kijk maar goed hoe het ook kan', denk ik bij mezelf. Alsof men gedachten kan lezen; nog geen 10 minuten later zijn er ineens meer flesjes. Is iedereen dan zo bang voor deze voedingterreur? Bang voor wat mensen over je zeggen en wat ze van je denken?
Daarna ging het over voeding met zes maanden. Babies mogen dan vast voedsel proeven (kleine beetjes eten en drinken). De voedingvrouw 'Verwacht niet dat je kindje meteen 4 oz opkan. Het zullen eerder twee theelepels zijn want de maag is nog zo klein' terwijl mijn kleine man heerlijk 5 oz wegtrekt vlak voor haar neus.
De Caraïbische schijf van vijf werd uitgelegd. Blijkbaar mag ik mijn kindje wel koolhydraten met dierproducten of peulvruchten geven, maar niet met groente. Het was niet duidelijk waarom. Dit is een heel vreemd statement als je komt uit een cultuur van aardappels met groente.

De zuster bij wie je op consult komt, gaat het met jou over family planning hebben, met andere woorden, maak niet te snel nog een baby. 'Het erover hebben' is blijkbaar nogal ruim op te vatten. Ze rommelt wat in haar bureaula, geeft me een vijftal condooms een één strip van de pil. En dat is het. Laat het nou precies de pil zijn waar ik niet zo goed tegen kan, omdat er teveel hormonen in zitten. Ik gaf dat aan, en nu mag ik dus mooi zelf iets regelen.


vrijdag 10 april 2015

Wat een bevalling

Op maandag moest ik wederom naar de kliniek in het fantastische ziekenhuis. Dit is de week dat ik uitgerekend ben, dus misschien wordt er nu echt iets nuttigs gedaan? Helaas. Het was weer hetzelfde riedeltje met vroeg opstaan, papiertjes onder de steen leggen en wachten. Toen ik bij de dokter kwam, deed hij zelfs nog minder dan de keer ervoor. Hij schreef een onleesbaar briefje, gaf dat aan mij met de woorden 'Als je voor volgende week niet bevallen bent, moet je op maandag naar de afdeling komen en gaan we je bevalling in gang zetten.' En dat was het. Gelukkig hoefde ik geen afspraak te maken, dus kon ik lekker vroeg naar huis.

Op dinsdag voelde ik me nogal moe en lui. Ik besloot om chocola voor ontbijt te nemen, gewoon omdat het kan. De harde buiken bleven de laatste paar dagen de hele tijd aanhouden, zo ook vandaag. Maar ik voelde me extra verkreukeld; mijn rug voelde alsof ik op de grond had geslapen. Ik was hier net over aan het klagen tegen mijn moeder toen ik dacht dat ik in mn broek aan het zeiken was 'Oh, fijn, nog zo'n zwangerschap-breekt-je-lijf-ding', dacht ik bij mezelf. Maar nog geen halve seconde later besefte ik me dat het iets anders was. Mijn vliezen waren gebroken! En niet veel later lag de slijmprop (zeer charmant woord, maar het beschrijft goed wat het is) er ook uit.
Terwijl ik niet meer van de wc af durfde, het was zo'n waterval als je ook in films ziet, probeerde ik mijn wederhelft te bereiken. Het was lunchtijd, en in de kantine van het hotel waar we werken heb je geen bereik. Mijn baas is iemand die op zijn telefoon broedt, dus besloot ik hem te bellen. Hij begon meteen een praatje te maken. 'Daar heb ik geen tijd voor! Waar is Charlie? Mijn vliezen zijn gebroken!' Toen hij iemand stuurde om hem te gaan zoeken, hoorde ik gegil, zoals schoolmeisjes dat doen, op de achtergrond. 'Oh mijn god, ze gaat bevallen! Ieeeee!'. 
Ik pakte mijn tas, gooide mijn zwangerschapsboekje, portemonnee en paspoort er nog in, en liep naar buiten. Daar kwam net een zeer zenuwachtige vader in spe aanrijden. Ik legde een handdoek op de achterbank, ging zitten en zei m dat hij niet hoefde te racen omdat dit nog maar voorweeën waren. Hij zei nog 'Ok', maar reed toch met een vaartje van 120 richting het ziekenhuis. Hier mag je maar 80, dus we gingen links en rechts iedereen voorbij.
Uiteindelijk bij het ziekenhuis aangekomen moest ik naar binnen. Langs de beveiliging. Die niet echt geloofde dat ik zwanger was. Mijn buik was al niet veel, en omdat het vruchtwater eruit liep, was het nog wat in volume afgenomen. Ik riep 'Ja, want ik sta heus niet in mn broek te zeiken hier! Mn vliezen zijn gebroken!' Ik werd in een rolstoel gedeponeerd en afgevoerd naar de afdeling. Er werd niet gewacht op mijn wederhelft, wat ik nogal vreemd vond.
Op de afdeling aangekomen moest ik eerst op een bankje zitten en, uiteraard, wachten. Daarna mocht ik bij de zuster komen. Ze was niet alleen zuster, maar vooral ambtenaar. Ze vroeg om mijn zwangerschapsboekje, opende het, keek mij aan van top tot teen en zei doodleuk 'Je bent hier niet op de goede plek.' Wat. Wat is dit nou weer. Terwijl het gewoon leek alsof ik als een klein kind in mn broek stond te zeiken moest ik haar ervan overtuigen dat ik hier toch echt wat te zoeken had. 'Ik denk van wel, aangezien mijn bevalling zo ongeveer een uurtje geleden is begonnen.' Ze haalde het onleesbare doktersbriefje eruit en keek mij weer aan. Gezien ze kan lezen maar toch ook weer niet, moest ik haar uitleggen dat het voor volgende week maandag is, indien ik niet zelf beval, en het in het boekje bewaar zodat ik het niet kwijtraak. Ze keek me aan alsof ze nog nooit zulke onzin uit een mens had horen komen, en gebaarde dat ik moest gaan zitten. We gingen papierwerk invullen. Hetzelfde papierwerk wat in dit ziekenhuis al 3x was ingevuld. Ik heb een dossier, maar blijkbaar delen afdelingen die niet met elkaar ofzo. En blijf maar gewoon lekker in je eigen vuil zitten.
Na het papierwerk werd ik kort onderzocht. Er werd kortaf, bijna afkeurend, gezegd 'Drie cm.' Na dit onderonsje was er nog meer papierwerk, maar ik zag dat ik nu aan het whiteboard in de hal was toegevoegd. Het had het meeste weg van een scorebord; de naam van de patiënt stond erop, en hoeveel cm ontsluiting ze had. Dat iedereen het even weet.
Ik werd naar de zaal gebracht, waar ik een bed toegewezen kreeg. Er werd mij verteld dat ik me klaar moest maken. En dan was het.
Ik riep om de zuster, omdat ik toch wel misselijk begon te worden en ik geen zin had om mezelf ook nog eens onder te kotsen. Bevallen is al smerig genoeg van zichzelf. Ik kreeg een bakje, en dat was het dan weer. Weer alleen.
Het kotsbakje had ik inmiddels gevuld. De hele zwangerschap nul keer overgegeven, en vlak voor de eindstreep moest ik er toch nog aan geloven. Ik riep weer om de zuster omdat ik een nieuw bakje wilde. Mn maag leek leeg, maar ik vertrouwde mijn lijf voor geen meter meer.
De weeën werden steeds erger. Ze komen tot het punt dat je het uitschreeuwt van de pijn. Het is niet echt uit te leggen hoe dit voelt. Ik hoorde de zusters onderling zeggen 'ze heeft nu pijn' en niet veel later kwam de dokter. Die ook niet veel bijzonders deed dan wat luisteren, duwen en porren. Een zuster gaf mij een infuus, en dat was het dan weer. Weer alleen.
De rest is een beetje een waas. Ik herinner mij niet veel meer, tot het punt dat ik bezig was mijn kind eruit te duwen. Een collega had al de grap gemaakt 'Ik hoop voor jou dat ie niet z'n vaders grote hoofd heeft' en jawel, hij heeft z'n vaders grote hoofd. Het lukte me niet. Ik perste wat ik kon, maar hij leek vast te zitten. Eén van de zusters kwam naast mij op het bed knielen en duwde met haar volle gewicht op mijn buik om zo te helpen de kleine man eruit te krijgen. Het deed geeneens pijn. Of ik kon niets meer voelen, dat kan ook best zijn.
Uiteindelijk was hij er dan. De zuster liet mij zien dat het een jongetje was, en ze namen hem mee. Daar lag ik weer. Alleen. En heel erg in de war.
Er kwam weer een zuster langs, haar taak was om de schade op te nemen en te kijken hoeveel hechtingen ik nodig had. Volgens haar viel het mee. Interesseerde me niet. 'Waar is mijn kind?' Ze zei dat ik mezelf eerst moest opfrissen en dan mijn zoon zou krijgen. Ik kreeg een kom koud water. Alsjeblieft.
Zo goed en kwaad als het ging maakte ik mezelf schoon en strompelde naar de zusters om mn kind te krijgen. Niet veel later kwamen ze hem brengen. 'Alsjeblieft. Leg maar aan de borst.' En ze verdween weer. Weer alleen. Leg maar aan de borst? Dit is mijn eerste kind, ik weet amper hoe ik m vast moet houden! Inmiddels was mijn wederhelft weer in het ziekenhuis (hij was er eerder weggejaagd), maar hij mocht de afdeling niet op. Ik mocht de afdeling niet af, dus hebben we een beetje in de deuropening staan klooien. Hij was onwijs trots op zijn zoon.
Ik was net een beetje aan het bijkomen, toen ik gehaald werd voor de hechtingen. Deze werden door een mannelijke arts gezet die mij verzekerde dat het geen pijn deed. Grapjas. Alles is blijkbaar onverdoofd hier, dus ook de hechtingen. De bevalling zou ik opnieuw kunnen doen, maar die hechtingen? Nooit. Alle pijn die je ooit hebt gevoeld verbleekt hierbij.

Diezelfde avond werd ik naar de gewone zaal verplaatst. Daar mag je wel bezoek ontvangen.
De gewone zaal is een ruimte waar zoveel mogelijk bedden in gepropt zijn. Privacy is voor watjes. De douche is koud, en er is geen wc papier of handzeep. Nu mag je lichaam na de bevalling niet te koud worden, is mij verteld, dus ik heb een beetje staan hannesen met een washandje.
Je slaapt met je kind in bed. En je doet maar aan borstvoeding. En beter weet je alles al, anders krijg je de wind van voren. Ik vond het dus niet zo leuk in het ziekenhuis. Iedereen bemoeit zich overal mee, weet alles beter en ik doe alles fout. Dat dit mijn eerste kind is, maakt niet uit. Je krijgt maar lekker het gevoel dat je een slechte moeder bent. Ondertussen ben je kreupel, redelijk vies, en kan je geen oog dichtdoen omdat er altijd wel ergens een baby huilt. Behalve de mijne. Hij huilt niet. Hij maakt geluidjes die aangeven wat hij wil. Zelfs bij zijn vaccinatie niet. Hij huilde dan weer wel toen ze zijn bloed afnamen.
Donderdagavond laat mocht ik eindelijk het ziekenhuis uit. Konden we eindelijk tot rust komen.


vrijdag 20 maart 2015

Dokter, dokter

Een week na mijn registratie in het ziekenhuis (zie vorige blog), mocht ik terugkomen op de kliniek. Hoezee. Ik hoopte nog dat ik zou bevallen voordat ik mij moest melden, maar helaas.

Bezoek aan de kliniek, deel 1
Dit kopje geeft al aan dat het hiermee nog niet voorbij was..
Op vrijdag, de 13e, in alle vroegte naar het ziekenhuis. Want ookal heb je een afspraak, wie het eerst komt, eerst maalt. Ik besloot om nóg vroeger te gaan dan de vorige keer, want er waren toen al best een aantal mensen voor mij. De wekker ging om 05:00, om 05:30 reden we weg, en zo rond 06:00 waren we er. Er stond verdorie al een rij voor de ingang. Ik sloot netjes achteraan. De vrouw voor mij vroeg wat voor briefje ik had. Ik liet mijn afsprakenkaartje zien. 'Oh, maar dan hoef je niet in de rij, je kan naar voren lopen en naar binnen.' De logica ontging mij, maar ik vond het prima. Langs de strenge beveiliging, zowel mijn kleding als bagage voldeed aan de eisen, dus mocht ik naar binnen.
Ik was niet de eerste, er zat al een andere hoogzwangere vrouw. Zij was er om te registeren, dus was ik toch de eerste die op afspraak kwam. Ik legde mijn afsprakenkaartje op het bureau, de steen er bovenop, en het wachten begon.
Zo rond zevenen kwamen de eerste zusters het ziekenhuis in, de wachtruimtes begonnen ook al best vol te raken, maar niet zo vol als de eerste keer dat ik er was. Misschien gaat men liever niet op vrijdag de 13e naar het ziekenhuis. Wie weet. Ook werd er deze keer niet gepreekt, heerlijk rustig.
De zusters begonnen met allerlei spul te slepen, stoelen, dossiers, een weegschaal, het hele kabinet werd leeggetrokken. Eén voor één moesten we naar voren komen met ons urinemonster, om gewogen te worden, en om de bloeddruk te controleren. Ik verwachtte dat ik weer moest gaan zitten om fijn te wachten, maar ik moest met één van de zusters mee. Ik was gewend van de kliniek waar ik normaal heenging dat je eerst door de zuster wordt gezien, en dan naar de dokter wordt gestuurd. Dus ik had het idee dat dit misschien wel eens vlot en fijn zou verlopen.
Ik werd door de zuster meegenomen naar een apart kamertje, waar een soort interview begon. Ze wilde mijn medische geschiedenis weten, maar ook hoe ik woon (is je huis van beton of hout, heb je een badkamer, keuken, water en electriciteit), of ik wel genoeg hulp kreeg van mijn omgeving, of ik en de vader allebei werk hadden en wat voor werk, en meer van dat. Ik ging er vanuit dat het was om te kijken of de baby wel in een goede, stabiele omgeving terecht zou komen. Alles werd opgeschreven en in mijn dossier gezet.
Vervolgens legde ze uit hoe de bevalling in zn werk zou gaan. De zusters zijn hier nogal streng, dus ik had het gevoel dat ik weer op de basisschool zat. Ze legde uit welke weeën ik zou krijgen (er zijn drie verschillende), en wanneer ik naar het ziekenhuis moest gaan. Dat zou moeten wanneer ze regelmatig werden.
'Mooi niet', dacht ik bij mezelf, 'zodra het begint, ga ik onderweg!' Want in de vroege ochtend is het maar een half uurtje rijden naar het ziekenhuis, overdag is dat een heel ander verhaal. Allereerst zou ik de vader moeten opbellen, hij zijn werk moeten verlaten en naar mij toe komen. Dat kon al gauw een half uur in beslag nemen. Dan zouden we naar het ziekenhuis moeten rijden. Er is maar één weg naar Montego Bay, en aldaar splitst de weg in tweeën: Bottom Road is waar alle toeristen heengaan in hun coasters en shuttles om te shoppen, drinken en chillen. Top Road is waar het vrachtverkeer overheen gaat, en het meeste andere verkeer wat niets op Bottom Road te zoeken heeft. Deze twee wegen komen weer samen in downtown. En allebei deze wegen staan het grootste deel van de tijd vast. Eénbaans, tweerichtingsverkeer. Dus als er een ongeluk gebeurt, het regent, of er staat iemand met pech, dan kan je helemaal je lol op. Als je deze weg eenmaal gehad had, moest je ook nog het centrum door om bij het ziekenhuis te komen. Het was niet mijn ambitie om ergens op Top Road tussen de vrachtwagens mijn kind ter wereld te brengen.
Terug naar de uitleg. De zuster vertelde mij dat ik tijdens de bevalling niets zelf moest gaan bedenken. 'Je luistert naar de verloskundige. Pas als zij zegt dat je iets mag doen, dan mag je iets doen.' Ik zag de verloskundige nu voor me als een soort van Eindbaas.
Verder vroeg ze of ik alle spullen voor de baby al had. 'Ik denk het wel', was mijn antwoord. 'Nou', vond zij, 'dan gaan we nu zien of je ook echt alles hebt', en ze begon een checklist af te gaan met spullen die ik mee moest nemen naar het ziekenhuis. Hier wordt je namelijk niet voorzien met spullen zoals in Nederland. Ik moet zelfs mijn eigen alcohol en wattenstaafjes meenemen die ze gebruiken voor de navelstreng. Dus heb ik iets niet bij me? Zij hebben het ook niet. Ik luisterde aandachtig naar haar lijst. Het bleek dat ik het meeste wel klaar had staan, maar dat ik meer hydrofiele luiers (dat zijn van die katoenen doeken) mee moest nemen, en een flesje olijfolie. Niet om te koken, maar om de huid mee in te smeren.
Nu was het dan tijd voor een lichamelijk onderzoek. Wat wel een beetje vreemd begon; met mijn haar. Ze keek wat door mijn haar. Ik verwachtte zo half dat ze een luizenkam tevoorschijn zou toveren, maar dat deed ze niet. Voor de rest was het redelijk standaard, maar ze legde mij ook uit hoe ik mezelf moest onderzoeken op borstkanker. Dat vond ik erg goed, dat ze daar aandacht aan besteden. Toen was het tijd voor de baby. Ze mat mijn buik op, en maakte de opmerking dat hij veel beweegt. Ik dacht dat ze een grapje maakte, maar toen bedacht ik me dat zusters hier dat niet doen. De baby was op dat moment wakker, maar rustig. Ik moest lachen en zei 'Dit is niets. Als ie actief is, zie je zowat zijn armen en benen door mijn buik heenkomen.'
Zo, nu waren we klaar. Ze zei 'De dokter is er vandaag niet, dus je moet een nieuwe afspraak maken.' Ik was te verbaasd om iets te zeggen. Het voelde een beetje als een klap in mn gezicht. Maandag zou ik terug moeten komen.
Om een afspraak te maken, moest ik, net als de vorige keer, naar de belhuishokjes. Het was inmiddels kwart voor negen, en om negen uur gingen ze open. De afspraak was snel gemaakt, en ik werd weer opgehaald en naar huis gebracht.

Bezoek aan de kliniek, deel 2
Zou dit dan de laatste keer zijn dat ik naar de kliniek moet? We waren op dezelfde tijd weggegaan als vrijdag, en weer was ik de eerste, maar al snel zat de wachtruimte vol. Ik schat dat er zo'n 25 zwangere vrouwen zaten nog voor 07:00.
Het was allemaal weer hetzelfde riedeltje als vrijdag, met de weegschaal enz. Maar deze keer waren er ook zusters in opleiding. Het verschil met hen en een 'echte' zuster is groot. Ze zijn nog wat verlegen en schutterig. De zuster in training die mijn gewicht opnam maakte een foutje. Ik zag het pas ietsje later, toen ik mijn zwangerschapsboekje doornam. Gewicht: 84 kilo. Goh. Dan zou ik 10 kilo zijn aangekomen binnen twee dagen. Ik eet veel, maar niet zoveel. Ik wees de zuster die de leiding had op dit foutje, en iedereen werd opnieuw naar voren geroepen om het gewicht nogmaals op te nemen.
De dokter was er vrij vroeg. Tijdens het consult stelde hij zich voor en bladerde hij was door mijn boekje en dossier. Hij wilde mijn buik opmeten en naar het hartje luisteren. Prima. Behalve dan dat hij mijn buik niet alleen in de lengte opmat met een meetlintje (zoals normaal) maar ook in de breedte. Dit deed hij door flink hard te duwen aan beide zijden van mijn buik. Zodetering. De eerste man die ik tegenkom in deze wondere medische babywereld presteert het om mij binnen vijf minuten flink pijn te doen. En nu ook weer de mededeling: 'Kom volgende week maar weer terug, als je niet bevalt voor die tijd.' Het liefst wilde ik niet terug, en al helemaal niet naar deze dokter.
Om 08:00 stond ik weer buiten. Ik zou een uur moeten wachten voordat de belhuishokjes open zouden gaan. (nog langer, want het systeem werkte niet dus konden ze pas om vijf voor 10 beginnen). Ik had er helemaal geen zin meer in, maar mijn wederhelft vond dat ik de afspraak moest maken. Dus voor maandag staat er weer eentje in de planning. Wat een feest.

Ik bleef trouwens flink last van mijn buik houden, tot drie dagen later nog. Daardoor wil ik eigenlijk het ziekenhuis gewoon opbellen en de afspraak verzetten voor een week later. Dan zou ik ook 'over datum' zijn. Ik vond het een goed plan, maar wederom vind mijn wederhelft dat ik moet gaan 'En dan zeg je m maar dat ie dat niet meer moet doen.' Als een klein kind wil ik niet, en zet ik me af, maar ik weet ook wel dat hij gelijk heeft. Verdorie.
Ik hoop nu echt echt écht dat de bevalling vóór maandag inzet.

vrijdag 6 maart 2015

What to expect... in Jamaica

Eind deze maand ben ik uitgerekend. Om me voor te bereiden (en mezelf te vermaken) struin ik allerlei sites af over zwangerschap en moeder worden. De info die ik vind varieert nogal. Zoek ik in het Nederlands, dan krijg ik vooral goede info, ervaringsverhalen die er geen doekjes om winden en Hollandse nuchterheid. Zoek ik in het Engels, dan krijg ik allerlei roze wolken en luxe-problemen op me af. En van die recepten waar geen mens tijd voor heeft in een normaal leven, dus laat staan als je uitgeput bent omdat je een kind aan het maken bent.

Waar ik echt om moest lachen was dit artikel:
9 obnoxious things people say when you're pregnant
Oh echt? Dit zijn redelijk normale dingen die je te horen krijgt. Als hiervan je haren al overeind gaan staan, dan daag ik je uit om eens downtown Montego Bay alleen over straat te lopen. Want als de vader naast me loopt, gebeurt dit niet:
- Eh! A black man fat up your belly?
- Can I put in the next one?
- Let me rub up your belly!

Dát is redelijk irritant. Maar he, gewoon doorlopen en de taxi naar huis nemen. Waar dit vervolgens gebeurt:
- Are you having a Jamaican baby?
'Yes'
- So you like the black cocky?

Oh, echt, jongens, waarom gaat het gesprek nog niet eens in 2 seconden al hier over? Dus ik doe wat je maar het beste kan doen, Glimlachen en niet antwoorden. Want het is nog een lange rit naar huis en in zo'n gesprek wil je niet een half uur vast zitten.


Medische zorg
De medische zorg is ook een verhaal apart. Om eerlijk te zijn weet ik niet hoe dit in Nederland gaat, want he, dit is mijn eerste keer, maar ik stel me voor dat het toch iets anders gaat.
Wanneer je ontdekt dat je zwanger bent, kies je een zorgcentrum/kliniek uit, betaal je per bezoek en volg je netjes de toch redelijk internationale route van testen en echo's. Maar dan, dan moet je kiezen waar je gaat bevallen. En daar begint het feest. Ik heb drie opties:
- In de kliniek waar ik mijn consulten heb.
- Privé-kliniek in Mobay.
- Publiek ziekenhuis in Mobay

Ik heb gekozen voor de laatste optie. Mijn eigen arts doet daar bevallingen (en het is wel zo fijn een bekend gezicht te zien, lijkt me), de bevalling is gratis (is bij de andere twee opties niet het geval) en als je complicaties hebt word je toch naar dit ziekenhuis gebracht, dus dan kan je er maar beter alvast zijn. Dat scheelt weer. Nadeel is dat er geen pijnbestrijding aanwezig is. Helemaal niets.

Omdat ik in het ziekenhuis ga bevallen en dit mijn eerste kind is, moet ik mij registeren en minstens één consult doen met de arts aldaar. De registratie heb ik overleefd, maar het scheelde niet veel;
De registratie is van 08:00 tot 10:00, maar het werd me aangeraden om vroeg te komen, zodat ik één van de eersten zou zijn. Ik was inmiddels wel bekend met het systeem van lang wachten (altijd, overal). Om 07:00 was ik in het ziekenhuis, al moest ik eerst aan de beveiliging  bewijzen dat ik ook echt in het ziekenhuis moest zijn. Iedereen die naar binnen wil, wordt tegengehouden. 'Wat kom je hier doen? Heb je daar een afspraakkaartje voor of een verwijsbrief?' Zo ja, dan mag je doorlopen, maar niet voordat je tas onderzocht is en (voor de mannen) je gefouilleerd bent op wapens.
Na dit gezellig onderonsje loop je naar de betreffende wachtruimte. Er staat een bureau, daarop ligt een steen met daaronder een stapel papiertjes. Je tilt de steen op, legt jouw papiertje bovenop de rest, legt de steen weer terug, en neemt plaats in de wachtruimte.
In de wachtruimte ernaast gaat een zuster (eentje van het ziekenhuis, niet van de kerk) helemaal los. Ze is aan het preken op een manier zoals in Amsterdam de marktkooplui hun waren proberen te slijten. Hoe komt er zoveel decibel uit dat mens? Waarom gebeurt dit? Op dit tijdstip?
Als ze na een half uur klaar is, ben ik opgelucht. Het luide geluid van haar heeft de baby in mij wakker gemaakt, en die heeft mij vervolgens zo vroeg op de dag al flink in elkaar getrapt. Ze loopt langs met folders over Jezus. Op dit moment ben ik te geïntimideerd om het niet aan te nemen. Ik neem de folder en staar ernaar. Hoe laat is het?
Inmiddels lopen er steeds meer zusters rond, allemaal in van die witte jurkjes. Sommigen hebben een riempje om hun middel en een papieren kroontje op hun hoofd. Dan zal dat vast wel een hoofdzuster zijn. Er wordt wat gerommeld met de papiertjes die onder de steen liggen, maar voor de rest gebeurt er nog niets. Rond 08:45 worden we op volgorde naar het bureau geroepen. Ik blij, want dit is snel! Maar helaas. Het enige wat er gebeurt is dat je je zwangerschapsboekje afgeeft en, jawel, op een stapeltje legt. Er gaat een steen bovenop. En dan ga je weer zitten.
Na negenen zitten alle wachtruimtes vol.  Zoveel mensen, zoveel zusters, maar er gebeurt zo weinig. Ondertussen begint er een zuster (eentje van de kerk, niet van het ziekenhuis) ons toe te spreken over dat we niet verloren zijn, medische wonderen en weet ik het. Deze praat gelukkig niet zo hard, dus ik kan haar negeren.
Om 9:30 worden alle 'zwangere moeders'  naar voren geroepen en naar een halletje gebracht. Daar zijn niet genoeg zitplaatsen. We worden door een zuster (van het ziekenhuis) toegesproken alsof we een schoolklas zijn die zich heeft misdragen. Ze vertelt ons wat we de volgende keer moeten doen als we hier komen. Wat? Moet ik hier nog een keer heen? Aan de vrolijke reacties is te zien dat ik niet de enige ben die dit denkt. Ze legt uit hoe we een afspraak maken. Aan de zijkant van de wachtruimtes zijn vier hokjes die je ook in belhuizen ziet. Je gaat één van die hokjes in, spreekt met een loket-mevrouw, en voila, je hebt een afspraak. Denk nou niet dat een afspraak wachten voorkomt. Alle afspraken worden om 08:30 gezet, en wie het eerst komt, eerst maalt (de steen met de briefjes).
Ze zegt ons ook dat we een monster van onze ochtend-urine mee moeten nemen, en zegt streng dat we dit moeten doen vóórdat we iets eten of drinken. Ook moeten we zorgen voor een bloeddonor voor het geval we een transfusie nodig hebben. Wablief? Na dit verhaal mogen we weer terug de wachtruimte in, om verder te gaan met wachten.
Er gebeurt nog steeds vrij weinig, maar gelukkig heb ik nu wat te doen. Ik zit mezelf op te vreten over het feit dat mij zojuist verteld is om maar even een bloeddonor te hosselen. Dit is op zoveel niveaus fout. Waarom vertellen ze dit nu pas? Over tweeënhalf weken ben ik uitgerekend. Dat is niet genoeg tijd om te testen of de nieuwe donor wel schoon is. En als ze dit aan het begin, op mijn allereerste consult hadden gezegd, had ik nog langzaamaan bloed voor mezelf weg kunnen zetten. Verder is het extreem zeldzaam dat er een transfusie nodig is bij een bevalling. Mijn bloeddruk is zo laag dat het wel heel erg mis moet gaan, mocht ik zoveel bloed verliezen. En wat is er gebeurd met het infuus met zouten? Gaan jullie meteen met bloed lopen gooien?
Het is inmiddels na 10en en er gebeurt nog steeds niets. Ik begin het nu wel zat te worden. Dan, eindelijk, om 10:50 worden we weer naar voren geroepen, maar de volgorde klopt niet meer. Nu maakt dat niet zoveel uit, want het enige wat gebeurt is dat je je zwangerschapsboekje terugkrijgt en ze je vertellen om een afspraak te maken in de belhuishokjes.

Dus dan ga je maar naar de belhuishokjes, in de rij. Lekker blijven wachten.
Wanneer het mijn beurt is, ga ik naar binnen. Omdat ik een nieuwe patiënt ben, moet ik in het systeem gezet worden. Ik moet en zal ervoor zorgen dat mijn naam correct in het systeem staat, anders ben ik straks de sigaar met een foute geboorteakte. Goed voorbereid heb ik mijn paspoort, rijbewijs en verzekeringskaart mee. Het mocht niet baten, drie voorbeelden waren niet genoeg. Ik heb de loketmevrouw vier keer moeten verbeteren.
'Nee, het is niet Straaten, maar van Straaten'
- Is het je meisjesnaam?
'Het is mijn achternaam. Die twee woorden. Met een spatie ertussen'
- Oh. Is het je middle name?
'Ik heb geen middle name. Alleen een voornaam en een achternaam'
*ze kijkt me met lege ogen aan*
'Kijk, *ik wijs op mijn naam* dit van en dit Straaten is samen mijn achternaam'
- Oh.
*ze kijkt me aan alsof ik gek ben, maar schrijft vervolgens Van Straaten. Met die hoofdletter die er niet hoort. Maar ik besluit dat maar zo te laten.*
- Wat is je vaders naam en moeders naam?
'Heb je pen en papier voor me? Want anders gaat dit niet werken.'

Als ze vervolgens vraagt om de naam van de vader, denk ik 'Hah, dit gaat lukken, het is een naam van hier! En een hele makkelijke achternaam!' Maar nog gaat het met enige moeite. Ook zijn naam heb ik moeten opschrijven.
Ze geeft me het afspraakkaartje en zegt dat ik vrijdag de 13e hier moet zijn. Blijkbaar mag ik zelf geen datum kiezen. Ik ben allang blij dat ik klaar ben, voor vandaag. Om 11:15 loop ik het ziekenhuis uit.
Ergens hoop ik dat ik beval vóórdat ik terug moet voor die afspraak. Want ik heb het gevoel dat dat helemaal een dagbesteding wordt waarin NIETS zal gebeuren.