woensdag 31 juli 2013

Dagelijkse dingen

In mijn vorige blog had ik het erover hoe het was om afscheid te nemen, hoe de reis ging en hoe de eerste paar dagen hier waren. Nu ik mijn draai wat meer gevonden heb, kan ik wat meer over het dagelijks leven vertellen.

Taxi
Hoewel werk erg dichtbij is, is het geen doen om te lopen. In Nederland zou je het makkelijk kunnen doen, maar in dit klimaat is het een ander verhaal. En laten we vooral het verkeer niet vergeten. Linksrijdend gekkenhuis. 
Iedere dag neem ik dus de taxi naar en van werk. Soms met collega’s, soms alleen. 
De taxi’s zijn niet de taxi’s zoals je die in Nederland hebt. Het zijn rammelende wagens, en ze rijden een vaste route. Langs die route pikken ze mensen op die aangeven mee te willen. Als ze komen aanrijden en ze zien je langs de weg staan, dan toeteren ze om aan te geven dat er nog plek is. Als je dan je hand uitsteekt, stoppen ze voor je. De ene dag heb je een taxi helemaal voor jezelf, maar meestal deel je m met vier anderen. De ritprijs staat vast, $80 (Jamaicaanse dollars) voor een enkele reis. Ga je verder, zoals richting downtown, dan wordt het $100 of $150. De huidige koers is $133 voor €1. Dus dat is niet duur.

Eten
Wat wel duur is, is zo ongeveer alles. Voor een gallon (nog geen twee liter) melk betaal ik bijna 4 euro. Voor de rest is alles wat geïmporteerd wordt (en dat is veel, Jamaica is immers een eiland) betaal je de hoofdprijs. Douchegel is 8 euro. Hoppa. Een vervelend grapje is dat de prijzen die overal staan aangegeven zonder belasting zijn. Bij de kassa komt er dus nog geld bij. Bijzonder naar concept.
Ik ben dus erg blij dat ik op mijn werk goed kan eten. We eten lunch van hetzelfde buffet als de gasten, dus dat is prima te doen, al heeft de kok wel eens een slechte dag. Meestal is het goed te bikken en eet ik dan ook flink veel. Ontbijt en avondeten is in de management-kantine. Nou klinkt dat indrukwekkender dan het is, t stelt niet bijster veel voor. Voor ontbijt is het nog prima, maar het avondeten eet ik alleen als ik moet overwerken. Eens in de zoveel tijd moet je op de basis blijven totdat de avondexcursie terug is. Het komt erop neer dat je niets doet van 1800 tot 2100 en vervolgens helpt met de boot uitladen. Voor het avondeten wat voorgeschoteld wordt, zou ik dus niet terugkomen. Het is het taxiritje niet waard.
De mensen die bij mij langs willen komen op vakantie of gewoon voor de leuk, die kunnen een boodschappenlijstje verwachten. Goede ruil toch, een logeerplek in ruil voor wat goederen?

Sociaal leven
Omdat ik zes dagen per week werk, denk ik niet dat ik echt kan spreken over een sociaal leven. Dat, en dat ik mijn sociale leven in Nederland heb achtergelaten. Na dit jaar zal ik dus pas weer sociaal kunnen doen. Of tijdens de bezoekjes die ik mag ontvangen.
Dat klinkt misschien wel een beetje erg dramatisch. Op donderdagen hebben we een sportavond. Op het veldje van het wooncomplex gaan we voetballen of rugbyen. Tot zover hebben we alleen gevoetbald, waar ik blij om ben. Ik kan nog redelijk inschatten waar een ronde bal naartoe gaat, maar zo’n raar eivormig ding? Levensgevaarlijk. Soms spreken we af om een drankje te doen in een café verderop of bij de Beach Bar. Dat is een klein barretje net buiten het complex. Het staat zo ongeveer onder mijn raam, en ze spelen luide muziek aan het eind van de week. Ik lig er absoluut niet wakker van, slaap er zelfs heel goed op. Wat mijn collega’s bijzonder grappig vinden. Mijn appartement is vaak verlaten en ingeruild voor eentje verderop vanwege de muziek. Mja, in Beverwijk heb ik 2 jaar boven een café gewoond, dit is dus niets nieuws. Zoals ze zeggen; ik ben perfect voor dit appartement. Ik zal kijken of ik het mee kan nemen als ik wegga. Inclusief palmbomen en klimaat.

Fooi
In de beschrijving die ik kreeg van dit werk, stond dat de fooi kan oplopen tot $25 US per dag. Kweenie waar dat gebeurt, maar niet hier.
De fooi die ik tot zover heb gehad is niet bijster indrukwekkend. Er zit wel een grappig patroon in; alle fooi die ik tot zover heb ontvangen, heb ik van Duitsers gekregen. Ik denk dat het is omdat ik Duits versta, ook al antwoord ik ze in simpel Engels. Of vanwege Europese saamhorigheid, dat zou ook kunnen. Het hotel zit voornamelijk vol met toeristen uit Canada, de VS, Chili, Peru of Argentinië.
Ik kan mijn Spaans dus lekker oefenen; ik hoef niet bang te zijn dat het zal verslijten en verdwijnen.
Als ik iets niet versta, zeg ik ‘mande?’, wat ze in Mexico zeggen als je iets niet hebt verstaan. Met als gevolg dat de toerist in kwestie hard/verbaasd/blij ‘Mexico!’ roept. Het is een goede ijsbreker.

Hosselen
De eerste week dacht ik nog wel dat het mee zou vallen met het hosselen, maar ik wordt t nu toch wel een beetje zat.  
Een van de meest bizarre tot zover: ik zat in de taxi op weg naar huis, zonder collega’s. Op het punt waar ik uit moest stappen gaf ik het geld en zei dat ik eruit moest. Zegt een taxi-genoot ineens uit het niets ‘Can I come?’. Wablief? Mijn antwoord hield ik kort en simpel ‘No, thanks’. De vrouwen in de taxi moesten hardop lachen en gaven me kudo’s. Aight. Ik kom er heus wel met t integreren.


woensdag 24 juli 2013

Ya mon

Misschien lijkt deze titel wat te stereotype, maar werkelijk iedereen zegt het om de haverklap. Ya mon. Ik doe het zelf (nog) niet, ik voel me daar nog niet local genoeg voor. 
Het is een lange blog deze keer, want het omvat zowel mijn afscheid, reis, aankomst en eerste tijd hier in Jamaica. Gebrek aan internet, jwz.

Afscheid
Zo ongeveer iedere post heeft dit kopje. Dat is niet zo vreemd, het afscheid nemen is ontzettend belangrijk. Of, dat is het tenminste voor mij. Bij Ik vertrek zie je wel dat mensen hun laatste werkdag hebben, nuchter en traanloos naar huis fietsen, daar nog de laatste spullen inpakken, en de volgende dag vertrekken. Of een simpel afscheidsfeestje en de volgende dag 'houdoe en bedankt'. Typisch. Of zou het een regisseurskunstje zijn? Je ziet ze ook nooit echt heimwee hebben, maar dan wel weer fantastisch de mist in gaan met Franse aannemers, Italiaanse leveranciers en buitenlandse bureaucratie.

De laatste twee, drie weken heeft het afscheid nemen van vrienden en familie mijn meeste tijd en energie gekost. Daar ben ik blij om. Blij dat ik niet gehaast iedereen nog even af moest gaan, nee, gewoon een complete dag of avond met iemand of meerdere iemanden doorbrengen. Gezellig, zonder opsmuk. Veelal eetdates, want de liefde voor eten komt wel in al mijn vrienden terug.
En dan, het afscheid. De afspraak was leuk. En nu. Nu zie ik je niet meer. Dit is het dan.
'Okee, zie je later', waterige oogjes, oprechte tranen; ieder afscheid was anders.
Het afscheid is voor mij anders dan voor de achterblijvers. Ik ga weg, aan mijn toekomst beginnen. Zij blijven achter, en zullen nog steeds (hopelijk!) deel uitmaken van mijn toekomst, maar het zal anders zijn. De afstand is groot en je kan niet even langsgaan.

Het waren twee weken en een beetje. Het voelde als een eeuwigheid, op een positieve manier. Alsof het eindeloos was, altijd zo zou blijven. Maar die ene dinsdag kwam toch steeds dichterbij. Op maandag voelde dinsdag ver weg. Op dinsdag voelde dinsdag ook ver weg. Alsof er niets zou gebeuren.

Boeddhistisch inpakken
Al eerder heb ik het over het inpakken gehad. Ik dacht dat ik wel tevreden was met de selectie die ik had gemaakt, maar nog steeds vindt mijn inwendige zwerver het teveel, en heb ik nog nét voor vertrek (de dag ervoor) alle dozen opnieuw uitgespit. En nog, nog steeds vraag ik me af of ik überhaupt wel spullen mee moet nemen.
Mijn backpack heb ik volgestouwd met kleding, aangevuld met wat shampoo, douchegel en meer van dat voor de eerste tijd. 17 kilo totaal, en ik zou daar gewoon van kunnen leven voor een flinke tijd (qua kleding dan he). Makkelijk.

Het is wel gek, zeker als je weet dat toen ik op kamers ging, ik 40 verhuisdozen had. Van die grote dingen, tot de nok toe volgestouwd. Vele verhuizingen later zijn daar nog maar 20 halve dozen van over. Dus 10 normale dozen. Nog vind ik het teveel.
Ik ben veranderd van iemand die alle zooi met zich meesleept naar iemand die alleen het nodige meeneemt. Het belangrijkste heb ik altijd bij me. De mensen die mijn in leven zijn gekomen. Ook al zijn ze niet bij je, ze zijn toch bij je.

Aankomst
De vlucht was oke. Hoewel ik een gewone pauperstoel had geboekt, zat ik op de vlucht naar Atlanta in Economy Plus. Waar ze zegmaar wel beenruimte hebben. Dat was dus wel chill, helaas zat er ook een mevrouw in de rij achter mij die vier kleuters bij zich had. Als de ene klaar was met de huilbui, begon de andere. En dat 8.5 uur lang.
In Atlanta deed de douane, zoals verwacht, moeilijk. Ik weet niet precies waarom, maar in de VS word ik als verdacht persoon behandeld. Gelukkig wist ik alle vragen naar de zin van de 2m bij 2m doanemeneer te beantwoorden, en moest ie zelfs een beetje lachen. Nu mogen ze dat niet, dus was het een scheve grijns met trillende mondhoeken.
En nu begon het. 12 uur in transit. Ik dacht dat ik dit makkelijk aankon, gezien ik 9 uur in terminal 2 (die ene waar niets te doen is) in Mexico-Stad overleefd had. Nou, ja, mis. Ten eerste was dit ‘s nachts, en het verschil tussen 12 en 9 uur voelt toch groter dan de 3 uur die het werkelijk zijn.

Eindelijk was het dan ochtend, en probeerde ik mezelf wat te ontkreukelen. Maar het nieuws van CNN, wat de hele nacht aanstond op heel het vliegveld, bleef in mijn hoofd doordreunen, en slapen op wachtruimtestoeltjes is niet al te best voor je lichaam. Nog flink verkreukeld sleepte ik me naar de gate waar mijn vliegtuig naar Montego Bay zou vertrekken. Het personeel had er in ieder geval zin in. Er stond dikke reggae op, en de omroepen waren niet voor extra paspoortcheck, nee; ‘Are you ready for Montego Bay? Shout Ya man! We want to see you dancing man, you’re going to Jamaica, man’
Na een, voor mijn gevoel, lange, en koude vlucht, was ik er dan eindelijk. Montego Bay. Maar toen ontstond er een klein probleem. Immigratie wilde mij het land niet in laten omdat ik geen hotel-reservering had. Onthou dat! Als je ooit naar Jamaica gaat, reserveer iets, anders is t retour afzender.
De douanebeambte stuurde mij naar het tourist office waar ik een hotel moest fixen. En dan zou ik terug mogen komen en nogmaals mogen proberen het land in te komen. Dit tourist office zit vlak voor de doane, dus het zal vast vaker voorkomen. Ik heb het goedkoopste hotel besproken, maar niets betaald of bevestigd. Ik kreeg een kladje mee met daarop de naam van het hotel, en dat was blijkbaar wel goed. Toen kwamen er nog vragen over mijn inkomen. Ik bedacht een mooi bedrag, en werd dan eindelijk toegelaten.

Met behulp van een kruier en een taxi kwam ik op de plaats van bestemming. Allebei maakten ze flink misbruik van het feit dat ik alleen was en een blank huidje heb. Op dat moment kon het mij niet zoveel schelen dat ik teveel moest betalen. Ik was eindelijk aangekomen.

Op het bedrijf kreeg ik een uniform en introductie. Meteen werken? Jazeker.
Het was zwaar, de jetlag in combinatie met de lange reistijd; en dus het lange wakker zijn, snotverkouden door de airco en met pijnlijk dichtzittende oren (die aan het eind van de week pas weer helemaal open gingen) Gelukkig hoefde ik niet meteen vol aan de bak, maar moest ik een beetje kijken hoe alles in zn werk ging.
Rond een uur of vier werd ik, met al mijn zooi, weggebracht naar mijn crib. Eerst stopten we nog bij de supermarkt, zodat ik de nodige dingen kon kopen. De afstanden hier zijn groot, omdat alles eigenlijk aan één weg zit.
Uiteindelijk werd ik bij mijn nieuwe thuis afgezet. Ik heb een appartementje voor mezelf. Het zit in een oud hotel, en heet Sea Castle. Ik heb de neiging het White Castle te noemen, gezien de gebouwen wit zijn (en ook echt op kasteeltjes lijken). De rest van het niet-jamaicaanse personeel woont ook op deze locatie, verspreid over meerdere gebouwen. Er is een bar, een zwembad, en mijn huisje kijkt uit over het strand.

Het voelt vreemd. Nu ik in Jamaica zit, wordt er van binnen aan twee kanten aan mij getrokken. Mexico roept, en mijn vrienden en familie in Nederland roepen. Het is ongelooflijk en niet te beschrijven hoe erg ik iedereen mis. Ik heb mijn migratieboek nog niet aangebroken, ik voel vanzelf wanneer de tijd daar goed voor is.
De eerste tijd zat ik zonder telefoon en internet. Dat was niet erg bijster prettig. Af en toe zette ik het veel te dure internationale roamen aan op mijn telefoon (dat deed het dan weer wel) om iets van mij te laten horen aan het thuisfront. Ik vrees voor de rekening.. maar het was t hoe dan ook waard om even iets te laten horen of appjes te ontvangen. Liever zou ik met ieder apart contact opnemen, maar dat was niet te doen. Deze schade wordt zeker ingehaald! Ik word namelijk wakker wanneer de zon opkomt, rond 5, 6 uur lokale tijd. In Nederland is het dan 1100. Dat is goed te doen. Ik kom rond 1800 uur lokale tijd thuis uit werk (soms eerder), en dan is het vaak al te laat om te chatten of skypen.

Wennen
Het is altijd wennen in een compleet nieuwe omgeving. Niets is vertrouwd, behalve de spullen die je van thuis hebt meegesleept (en jemig, ik heb echt teveel kleding mee; k draag zes dagen per week een uniform). Maar, als je eenmaal je draai hebt gevonden in je werk, je collega’s beter hebt leren kennen, en het Jamaicaans wat Sean Paul in zijn liedjes uitkraamt verstaanbaar wordt, dan komt je ziel wat tot rust. De eerste paar dagen had ik de neiging om terug te gaan. Maar ik wist dat ik dat in Mexico ook had in het begin, en uiteindelijk vloog dat halfjaar om. En inderdaad, waar de eerste week zo eindeloos leek aan het begin, zo snel leek de tijd verstreken toen ik eenmaal aan mijn eerste vrije dag toegekomen was.
Een jaar is wel lang. Maar na dit jaar, wie weet.

Mijn vliegtuig landde veel eerder dan ikzelf. Ik ben nu ook geland, en voel mij redelijk op mijn plaats. Als er eens een manier was om de mensen van wie ik hou samen te hebben met het wonen in een relaxed klimaat, dan zou ik echt intens gelukkig zijn. Maar ik kan het mensen niet opleggen om bij mij te komen wonen, en ik zou liever niet terug willen naar Nederland. Het zou prima zijn in de zomer, maar zodra de winter komt, slaat de melancholie weer toe en voel ik mij dramatisch genoodzaakt een winterslaap te houden.

Het is maar goed dat ik al eerder in een land in dit continent geweest ben. Het hosselen is niet van de lucht. De Mexicaanse en Jaimaicaanse voorstellen zijn gelukkig één pot nat, dus geen gewenning meer nodig; de resistentie is al aanwezig. Ik had al 5x getrouwd kunnen zijn als ik af was gegaan op het ‘Hey baby, you pretty, marry me.’ Ze noemen zichzelf smooth talkers. Hmm, kweenie, ik denk niet dat ik dit smooth zou noemen. Een ander voorbeeld is dat ze nog netjes beginnen, ze zeggen iets over mijn lengte, dan komt het al gauw op mijn lange benen (voor mijn gevoel zijn die niet bijster lang, maar ok) en dan is het einde zoek en krijg ik x-rated voorstellen naar mijn hoofd geslingerd. ‘Once you go black, you never go back’, maar dan met meer details. Smooth talkers, jaja. Ik ben vooral bezig om mijn lachen in te houden. ‘Wat you smilin for girl?’  'I am always smiling, get used to it.' Met een lach, uiteraard.

Mon
Op het werk zijn zowel buitenlanders (waar ik er dus een van ben) als locals aan het werk. De locals communiceren onderling in het creools wat ze hier spreken. Ik had het eerder over de liedjes van Sean Paul. Wat hij uitkraamt is niets, maar dan ook niets vergeleken met het echte Jamaicaans. Een deel is af te leiden van verbasterd Engels of Spaans en een deel komt ook terug in de straattaal in Nederland (van alle woorden die je kan verzinnen: Batty boy. Jawel.) de rest is soep. Ik weet niet precies wat het is, maar dat komt vanzelf wel. Gelukkig neem ik een taal snel op. Een accent ook. Ik zet nu al, zoals dat hier hoort, zo ongeveer overal ‘mon’ achter. How are you mon? Good mon, and you.  Good, thanks mon. Have a good day mon. En dat is alleen nog maar het taxiritje naar werk. Dan moet ik nog door twee checkpoints (ik werk bij een duur hotel, dus geen gevaarlijke spullen naar binnen brengen of bestek mee naar huis nemen!), dus de mon-counter loopt snel op. Met de gasten wordt Queen-English gesproken, dus de mon blijft daar achterwege. Maar onderling met al het personeel, hoppa, gaan we weer.

maandag 1 juli 2013

Elimineren is ook presteren

Dit zou wel eens de laatste post kunnen zijn die ik maak vanuit Nederland. Als ik tijd/inspiratie heb, volgt er nog eentje. Maar de kans is niet al te groot.

Nog twee weken, en dan ben ik weg. Hoewel ik het nog steeds niet kan geloven, wordt het wel steeds echter.

Regelen en hosselen
Op het moment wacht ik op post uit Jamaica, op mijn VOG-formulier. Zodra die op mijn deurmat ligt, vraag ik de spoedprocedure aan. Als je een werkvisum wil hebben, of officieel gaat emigreren, mag je in veel landen geen strafblad hebben. Met de VOG kan ik dat bewijzen.
Ik heb tot zover nog niet heel veel formulieren hoeven invullen (dat was voor Mexico wel anders destijds) maar misschien komt dat nog. Mijn sofinummer ken ik uit mijn hoofd omdat ik het al zo vaak heb moeten opschrijven, soms zelfs in vijf-voud. Dacht je dat Nederland van bureaucratie hield? Mexico nog meer. En dat was slechts toen ik een pakketje van het postkantoor kwam ophalen. Ik ben benieuwd hoe dat in Jamaica in zn werk zal gaan.
Het VOG formulier is alleen in het Nederlands beschikbaar. Want iedereen spreekt die taal natuurlijk, een Engelse versie is nergens voor nodig. Eerst dacht ik om het formulier te vertalen en naar mijn ft-werkgever te sturen, maar uiteindelijk hebben we besloten dat ik het formulier invul zoals zij dat moeten doen, het naar hen toestuur per mail en zij het formulier vervolgens precies zó invullen als het voorbeeld wat ik heb gemaakt. Probleem vermeden.

Ik ben nu de laatste dingen aan het opzeggen. De gemeente is op de hoogte, mijn zorgverzekering, huisarts en de bloedbank weten ook dat ik foetsie ga. Het gaat rap zo.
In het begin van het emigratieavontuur bleef mijn to do lijstje maar groeien. Iedere keer als ik één onderdeel kon wegstrepen, kwamen er weer twee voor terug. Maar nu ben ik aan het einde van het regel-avontuur. Het lijstje wordt korter en korter. Er blijft weinig over om nog te regelen. Dat is een fijn gevoel, om alles gefixt te hebben vóór vertrek, maar het is ook confronterend. Nog maar een handjevol dingen te regelen en dan is het klaar. Op. Dan ga ik weg.

La ultima hola
Het to do lijstje wordt korter, maar het aantal vrienden die ik voor het laatst heb gezien, neemt toe. Het is een raar idee. Ik ben helemaal niet goed in afscheid nemen. Wat niet bijster handig is wanneer je gaat emigreren. Ik wil ook helemaal geen afscheid zeggen en iedereen achter mij laten. Ik zeg liever tot ziens, en dat men bij mij langs komt op vakantie, dat we tegelijk een vakantie in een ander land afspreken, of wanneer ik terug ben in Nederland, we elkaar dan weer zien.

Het is heel erg moeilijk om weg te gaan. Ik laat dat misschien niet altijd blijken, maar het is zwaar. Toch moet ik gaan, ik kan niet blijven. Dat gevoel is lastig uit te leggen. Misschien snap je zoiets pas als je het zelf meegemaakt hebt. Ik weet het niet.

Ik ben heel blij met mijn emigratieboek. Het idee is dat men daar iets tofs, grappigs, beledigend of wat dan ook in schrijft. Als het maar betrekking heeft op de gene die schrijft en op mij. De kaarten en briefjes die ik van oud-collega's heb gekregen, heb ik ook in het boek gestopt. Het is verleidelijk om het nu al te lezen, maar dat doe ik niet. Wanneer ik last van heimwee heb, pak ik het boek erbij en ga ik huilend en lachend lezen. En dan voel ik me even weer terug in Nederland, bij mijn homies.

Afstuderen
Je zou bijna vergeten dat ik ook nog bezig ben met afstuderen. Het is wel een afrader hoor, emigreren en afstuderen tegelijk. Doe het niet. Ga óf afstuderen, óf emigreren. Of beter nog: als je je gelukkig voelt in je nieuwe buitenland: kom niet terug. Het klinkt misschien als een vreemd advies, maar dit is wel de les die ik op de harde manier heb geleerd.

Inmiddels heb ik mijn colloquium gehouden en ben ik bezig om de verbeteringen aan mijn scriptie door te voeren.

Mijn colloquium ging anders dan verwacht. Alle colloquia waren in een achteraf gelegen pittoresk lokaaltje gepland. Ik had gerekend op maximaal 15 personen die mijn presentatie de moeite waard zouden vinden. Helaas, mis. Er kwam 60 man opdagen, en mijn colloquium werd verplaatst naar het auditorium. Verassing! Zelf was ik niet bijster tevreden met mijn presentatie. Het ging wel ok, maar meestal presenteer ik beter. Ik verwachtte een magere voldoende. Mijn begeleiders waren het niet met mij eens. Nou gebeurt dat best vaak, maar vrijwel nooit op een positieve manier. Waar ik mezelf een 6 had gegeven, kreeg ik een 7.3. Ok, cool. Voor alles is een eerste keer.

Scriptie verbeteren gaat niet bijster snel, maar ik heb echt het gevoel dat wat ik er nu van maak goed is, dat het nu wél is wat mijn opleiding wil zien. En daar gaat het om: het moet nu gewoon goed zijn. Ik ben blij dat ik een ruimere deadline heb, vooral omdat ik naast het scriptie-en-aanverwanten-feest ook bezig ben om afscheid te nemen. Het is fijn dat ik mij niet hoef te haasten en loop te stressen. Het is goed zo.